Goud: € 69,78 gram, Zilver € 0,83 gram, Platinum € 27,65 gram

Toen prinses Beatrix in mei 1965 bij Drakensteyn werd betrapt terwijl zij hand in hand liep met een vreemde jongeman, werd door Koningin Juliana op 28 juni 1965 officieel haar verloving bekend gemaakt met Claus van Amsberg. Toen bekend werd dat de verloofde van de kroonprinses een Duitser was, ontstond er een grote commotie in het land. Het huwelijk kenmerkte zich dan ook door meerdere incidenten.

Vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw bereidde Beatrix zich grondig voor op de troon. Voorbereid door haar moeder Juliana die totaal 32 jaar (1948-1980) heeft geregeerd. Op 30 april 1980 ondertekende Koningin Juliana de abdicatie akte en werd Beatrix formeel benoemd tot koningin. Speciaal voor deze gelegenheid werd zowel de gulden als de rijksdaalder in 1980 met het dubbelportret van Juliana en Beatrix geslagen. Beide munten werden in een oplage geslagen van 30,5 miljoen. Ook werden er van de 1 gulden en de 2,5 gulden 157 speciaal in zilver geslagen. Daarnaast gaf men een gouden versie uit van beide munten met slechts een oplage van 7 stuks per munt. Deze zijn dan ook vandaag de dag zeer zeldzaam. Zo werden de 1e munten met koningin Beatrix een feit.

Beatrix moderniseerde de hofhouding, het protocol werd aangescherpt en zij ontwikkelde een eigen regeerstijl die het beste kan worden omschreven als stijlvol, modern en zakelijk. Alom gewaardeerd en geliefd wist zij het koningschap een moderne, eigen vorm te geven.

50 guldenmunten & de euro:

Beatrix was de 1e koningin waarbij 50 guldenmunten werden geslagen. Haar eerdere voorgangers (Willem 1-Willem 2-Willem 3-Wilhelmina & Juliana) hadden enkel munten gekend tot een maximale waarde van 10 gulden. Enkel bij Willem 2 en Willem 3 werd echter een 20 gulden stuk geslagen in goud. Deze zijn derhalve zeer zeldzaam en werden enkel gebruikt door het rijke volk.  

Het verdrag van Maastricht, officieel het Verdrag van de Europese Unie, werd ondertekend op 7 februari 1992. Daarna trad het verdrag op 1 november 1993 in werking. Daarmee was de Europese Unie een feit geworden. Onder andere werd in het verdrag bepaald dat er een Economische en Monetaire Unie (EMU) gevormd zou gaan worden, met een gemeenschappelijke munteenheid. Tien jaar later werd in  12 landen die het verdrag ondertekenden de euro ingevoerd! In maart 1994 volgde de uitgifte van een vijftig gulden munt om deze nieuwe fase in het proces van Europese integratie te markeren. Het werd een echte ‘Roling-munt’ met alle gratie en zwier die zo kenmerkend is voor Beatrix haar veelzijdige werk. Toen in 1999 de 1e euromunten geslagen werden, kwam later in 2009 dan ook de speciale gelegenheids-2 euromunt in Nederland uit met het thema “10 jaar EMU”.

In de regeringsperiode van Beatrix van 1980 t/m 2001 kwamen de volgende guldenmunten uit:

-5 cent (1982-2001)

-10 cent (1982-2001)

-25 cent (1982-2001)

-1 gulden (1982-2001)

-2,5 gulden (1982-2001)

-5 gulden (1987-2001)

-10 guldenmunten in zilver (1994-1999)

-50 guldenmunten in zilver (1982-1998)

In 2001 werd de laatste gulden geslagen. Speciaal sloeg men voor elke Nederlander nog eenmaal de gulden. Totaal 16 miljoen stuks werden in korte tijd geslagen. Vaarwel gulden! 

Vanaf 1 januari 2002 kon met voor het eerst betalen met de euro. Beatrix haar regeringsperiode is dan ook kenmerkend als een tijd waarin 2 munteenheden hebben gecirculeerd. De gulden en de euro. De volgende euromunten kwamen uit in de tijd dat zij nog regeerden t/m 2013, toen haar zoon Willem Alexander de troon opvolgde;

 

-1 euro cent (1999-2013)

-2 eurocent (1999-2013)

-5 eurocent (1999-2013)

-10 eurocent (1999-2013)

-20 eurocent (1999-2013)

-50 eurocent (1999-2013)

-1 euro (1999-2013)

-2 euro (1999-2013)

-5 euro zilver (2003-2007)

-5 euro verzilverd (2008-2013)

-10 euro zilver (2002-2005)

 

Vanaf de 2 euro t/m de 10 euro zijn door de tijd heen verschillende gelegenheidsmunten uitgegeven. Waaronder ook de 2 euro in dubbelportret met Beatrix en Willem Alexander. Het begin van een nieuwe regeringsperiode… 

 

Zoeken